SandraBrandt.nl

Categorieën
Blog

System shut down

Voorzijde van het boek Polyvagaal theorie in therapie. Deb Dana.

‘Zo op deze manier moet het niet lang meer duren want dan wil ik dit leven niet meer’ zei hij. We hadden net onze eerste dertig minuten ontmoeting achter de rug. Zijn partner was erbij ‘want hij vergeet zoveel’. Werken ging nog nét. Maar hij stond op omvallen. System shut down, op het randje. Hij maakte overuren.

In zijn hoofd.

Overleefstand

Ik neem je even mee naar dat moment van ontmoeting, een half uur terug: we zien elkaar bij de ingang van het duingebied en ik merk dat ik mijn hele zenuwstelsel in bedwang moet houden. Hij is namelijk een ‘wandelend hoofd pur sang’. Totaal ontkoppelt met de rest van zijn lichaam.

Zodra hij begint te praten buitelen de verhalen over elkaar heen. Het gaat over zijn problemen van de afgelopen jaren en ook die met medici. Over onbegrip, het ellenlange praten met een psycholoog, een dokter die hem volledig nietig deed voelen. Ik voel vooral dat hij en zijn lichaam op de overleef-stand staan en dat er een system shut down op komst is als dit nog eventjes doorgaat.

‘Nog even’ zegt hij ‘en ik wil niet meer leven zo’. Ja daar zegt hij wat ik aan voelde komen.

Partner als onderdeel

Het valt me op dat zijn partner ook meedoet in wat hij vertellen wil. Ze herinnert hem aan al zijn klachten: ‘je vergeet nog je hartklachten te noemen’ en ‘je moet ook nog even noemen dat je alleen slaapt als je medicatie slikt’.

Als een sessie op deze manier begint en iemand kan nog niet voelen wat mijn intenties zijn (voelen is überhaupt verrekte lastig als je ontkoppelt bent) dan is het ook oppassen voor mij wat ik zeg want de ander kan zó in de vecht stand komen. In dit geval staat zijn zenuwstelsel op standje onveilig en scant voortdurend in de omgeving waar er nog meer gevaar is. Dan kan een neutraal gezicht van mij al zo’n teken van gevaar zijn.

Ik denk: ‘zijn vrouw is ook een onderdeel van het verhaal wat ze al enkele jaren vertellen, straks moet ik een stuk met hem alleen aan het werk zien te komen.’

Ik stel wat vragen om wat meer helderheid te krijgen over de huidige stand van zaken zoals hij het ziet. Hij raakt ervan in de war, wil zelf het verhaal vertellen zoals hij het zich had voorgenomen.

Ik beweeg direct mee, het is nu geen tijd om iets van richting te geven. Eerst maar even meebewegen en aansluiting maken met begrip voor de nood van de situatie nu.

Als er een klein beetje ademruimte is gekomen, zijn partner wat rustiger is, pak ik de kans en zeg: ‘ik zou heel graag met je aan het werk gaan met al m’n aandacht en daarbij is het belangrijk dat wij even met z’n tweeën kunnen zijn.’ Ik kijk haar aan: ‘hoe is het voor jou om zelf even een wandeling te maken langs het water en dat we elkaar straks weer zien bij de uitgang van het nationale park?’ Ze is open en stemt in. Hij vindt het ook goed.

Zij slaat rechts af en wij links en ik zeg nog even tegen haar: ’tot straks!’

Polyvagaal theorie in het bos

We gaan aan de wandel. Mijn schouders zakken, ik ben meer in mijn lichaam aanwezig en voel dat dit een goede keuze is geweest.

Hij gaat nog even door op de oude voet. Op de manier van praten die hij al langer gewend is om ook met andere therapeuten en medici te doen. Ik zoek een ingang naar een andere route. Die naar z’n hart. In de Ventraal vagale staat zoals dat bij de Polyvagaal theorie wordt genoemd.

Ik zeg het maar gewoon. Want ik voel het nog bij lange na niet bij hem. ‘Zeg, zoals ik te werk ga is misschien heel anders dan je gewend bent bij anderen tot op heden. Misschien houden we wel lange tijd stilte tijdens de wandeling, ik weet het niet. Voor nu voelt het beter dat ik niks zeg. Ik help jouw zenuwstelsel om te landen door zelf heel bewust in mijn benen en voeten te zijn tijdens het wandelen.’ Hij kijkt omlaag. Volgens mij maakt hij kort contact met zijn eigen onderlichaam.

Het blijft even stil. En dan gaat hij weer gauw verder, op zijn oude bekende manier. Ik luister en voel onder alle woorden en blijf vooral dicht bij mezelf.

Handen op zijn schouders

Ik breng hem even terug met mijn woorden naar de plek waar ik hem graag naartoe help. Naar zijn hart. Maar nog even niet té rechtstreeks. Eerst maar even over het mijne praten. En ik zeg: ‘het klinkt misschien wat soft maar ik zorg ook dat ik bij mijn hart blijf. Het blijkt namelijk dat onze zenuwstelsels continue aan het scannen zijn of het veilig is en de jouwe staat behoorlijk op standje onveilig.’

Hij beaamt het direct.

Ik zeg: ‘doordat ik heel bewust bij mijn hart ben en in de rest van mijn lichaam, zal jouw systeem ook wat gaan landen.’

Hij blijft stil. Ik heb behoefte om mijn handen op zijn schouders te leggen en vraag of hij dat goed vindt. Hij staat stil en knikt, ik ga achter hem staan en leg heel bewust mijn handen neer. Ik adem. Vroeger voelde ik dan schaamte. Nu niet meer. Ik voel hooguit wat twijfel aan zijn kant. Maar geen ‘nee’. Ik haal mijn handen weg ook al voel ik nog steeds spanning. Toch lijkt er een millimeter reactie. Iets van contact tussen hoofd en bovenlichaam, een klein tunneltje waar energie door kan stromen.

We wandelen verder. Ik in stilte. Hij ook, langere tijd. Dat verbaast me toch een beetje.

Taal als ingang

Dan vervolgt hij zijn verhaal, weer vanuit problemen. Ik keer de taal om. Bewust neem ik taal als ingang. Hij zegt bijvoorbeeld: ‘ik speelde eigenlijk saxofoon maar daar heb ik helemaal geen energie meer voor’ Ik antwoord met: ‘oh gaaf, speel je saxofoon?’ In de tegenwoordige tijd dus.

Hij vervolgt: ‘ja en ik hield ook van beeldhouwen maar dat is sinds die hartklachten ook niet meer mogelijk’. Ik: ‘muziek maken en beeldhouwen, wat een mooie hobby’s heb jij’

We hebben een gesprek over de soort muziek waar hij van houdt om zelf te spelen. Telkens als hij qua taal afbuigt in een oud belemmerend verhaal vol met symptomen buig ik het terug en ga naar een andere energie frequentie.

Het doet wat. Hij zakt in het lichaam.

De ruimte die er al is

Ik help hem visualiseren en vraag: ‘waar is je saxofoon?’ Hij: ‘die staat in een kamer die ik al in geen jaar heb bezocht’ Er blijkt ook een heel schuurtje in de tuin speciaal voor zijn beeldhouw hobby. ‘Daar ben ik ook al een jaar niet meer geweest en het is een rommeltje daarbinnen’.

Ik zeg: ‘wow dus je hebt gewoon een muziekkamer en een plek om te beeldhouwen bij je huis!’ Hij kijkt me aan met open ogen, helder. Geen tollend hoofd.

Ik formuleer bewust opnieuw met metaforen: ‘dus je hebt ruimte. Je hebt de ruimte. Om muziek te maken of misschien gewoon alleen te beluisteren in je muziekkamer.’ Hij: ‘ja ik heb er een mooie installatie staan met een koptelefoon die ik ook al geen jaar heb opgehad’.

Zijn woorden vanuit problemen resoneren niet bij mij dus die vervliegen in de ruimte. De wind neemt ze mee. Ik adem en houd een lijntje met de ruimte die er al is, die hij al heeft, die hij zal gaan benutten. Sneller dan ik nu nog weet.

Rustig hart

Zijn voeten voelen geaard. Zijn lichaam is weer aanwezig. Zijn hoofd is opgeruimd. We wandelen verder. Verheugd voel ik me dat we dit stadium bereikt hebben. Het stadium waar ik met mijn intentie een lijntje naar had gelegd toen ik nog aan het begin stond met zijn vrouw erbij.

Ik zeg: ‘En je hebt ook ruimte in de tuin voor je andere hobby. Al is het maar om je beeldhouwwerken in het schuurtje weer eens te bekijken en misschien een beetje op te ruimen, weer wat ruimte te scheppen om, wie weet, wat te gaan creëren!’

Hij klinkt zacht, aanwezig in zijn stem als hij zegt: ‘Jeetje Sandra, mijn hart voelt zó rustig en mijn voeten geaard. Nu klink ik misschien soft maar ik voel alles strómen.’

Mooi man. Mooi.

Ik: ‘en hoe zou het zijn dat jij vanavond je muziekkamer in gaat, je vrouw ervan op de hoogte brengt dat dat jouw tijd is daar, je niet gestoord wil worden en gewoon muziek luistert. En wie weet je saxofoon eens vasthoudt. Alleen vasthouden. Genieten van dat instrument weer in je handen?’

Hij: ‘ik ga spélen, wat denk jij nou! Ik ga vanavond weer saxofoon spelen gewoon!’

Verdwaald

Dan blijken we even verkeerd gelopen te zijn, we zoeken de route terug, zodat we ook op de afgesproken tijd terug kunnen zijn bij zijn vrouw. Ik voel direct dat hij weer ‘het wandelend hoofd’ wordt en ik zeg: ‘Ho, dit is belangrijk in de oefening want jij schiet nu in je tollende hoofd toch?’ Het lijkt bijna alsof hij zich een beetje betrapt voelt en kijkt me vragend aan. ‘Ja’ zegt hij dan. Ik: ‘Juist nu is het van belang om bij je muziekkamer te blijven. Weet je nog hoe je je net voelde? Die doorstroming in je lichaam? Dát is basis. Dáár moet je telkens naar terug eigenlijk. Even je kop erbij om de juiste weg te vinden is prima natuurlijk maar vergeet je muziekkamer niet.’

(als metafoor voor de doorstroming, ventraal vagale staat).

Direct zit hij er weer in gedachte. Ik hou er een lijntje mee terwijl we de juiste route terug vinden en zeg: ‘Ook in contact met medici waar je eerder over klaagde, of de psycholoog, télkens terug naar die muziekkamer en pas dáár vanuit weer verder’.

Hij is me über dankbaar zegt hij. Hij is verbaast wat deze 40 minuten hebben opgeleverd en komt als een totaal andere man (energetisch gezien) terug bij zijn vrouw.

Ik moet door voor een volgende afspraak en blijf niet praten met haar. Ik laat het verder aan hen en zeg alleen: ‘heb jij ook een fijne wandeling gehad?’ Ja, ook zij heeft haar moment genomen.

Wie weet. Hebben we een leven gered.